Interview met Lex Hendriksen, programmanager

Haarlem trekt hard aan circulariteit Metropool

Afgelopen jaar werd het Programma Circulaire Economie 2021-2026 van de Metropool Regio Amsterdam (MRA) vastgesteld. Onderdeel hiervan is een uitvoeringsagenda met tal van concrete acties, die jaarlijks wordt geactualiseerd. Met het eerdere Ontwikkelplan Circulaire Economie van 2018 wilde de MRA zich nog tot ‘een van de meest circulaire grootstedelijke regio’s van Europa’ opstoten. Het nieuwe programma streeft naar een ‘toekomstbestendige metropool’ en werkt aan de ambitie uit het nationale klimaatakkoord van 100% circulariteit in 2050.

Vanuit de gemeente Haarlem is Lex Hendriksen verbonden aan het MRA-programma Circulaire Economie (CE). We vroegen hem om antwoorden, zoals op de vraag wat het programma CE van de MRA, toch een licht samenwerkingsverband, toevoegt. “Alle overheden binnen de MRA hebben vergaande duurzame ambities. Daarbij is ingezien dat circulariteit, net als de energietransitie en klimaatadaptatie, alles doorsnijdend is in onze samenleving en integraal, zeg maar: grensoverschrijdend, moet worden benaderd. Het besef is dus groot dat samenwerking en afstemming nodig is. Natuurlijk moet je lokaal doen wat je kunt doen om circulariteit te bevorderen. Maar in veel gevallen kunnen de krachten beter worden gebundeld en dan is sprake van 1 plus 1=3.”

Wat is MRA?

De Metropoolregio Amsterdam is het samenwerkingsverband van de provincies Noord-Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Elke gemeente en deelregio brengt kwaliteiten in die het totaal versterken. Er is sprake van een vorm van samenwerking op basis van een convenant. De afspraken die worden gemaakt, moeten in elke gemeente en provincie nog worden bekrachtigd, voordat ze in (afzonderlijk of gezamenlijk) beleid worden omgezet en in uitvoering worden genomen.

Grondstoffen in de regio houden In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) werken gemeenten en provincies samen op de ruimtelijke, fysieke en economische aspecten, zoals woningbouw, bedrijventerreinen en bereikbaarheid. Ook voor de circulaire economie biedt de MRA de overzienbare geografische schaal waarbinnen goed kan worden samengewerkt volgens het principe: organiseer het zo klein mogelijk en zo groot als nodig is.

Een ander belangrijk argument voor circulaire samenwerking is dat de verstedelijkte (zelf grondstofarme) regio afhankelijk is van energiebronnen en grondstoffen en deze moet invoeren. Behoud van producten, onderdelen, materialen en grondstoffen is daarom van belang. Dat leidt tot kostenbesparing, creatie van nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid, ontwikkeling van kennis, innovatie en start-ups en, niet in het minst, een lagere milieubelasting. Het Programma Circulaire Economie zet in op een drietal hoofdpijlers: circulair inkopen, het terugdringen van onze afvalstromen met vooral nadruk op textiel en plastics, en integrale gebiedsontwikkeling waarbinnen ‘duurzaam en circulair bouwen’ centraal staat.

“Circulariteit doorsnijdt en verbindt”

Stoppen met ‘ja-maar’ “Als je weet dat onze regionale overheden jaarlijks samen voor liefst 4 miljard euro inkopen en aanbesteden, waarbij aanzienlijk voor de buitenruimte, dan snap je dat circulaire inkoopcriteria een vliegwiel kunnen vormen voor veel verschillende ketens. We hebben met elkaar afgesproken dat in 2025 de helft van alle inkoop circulair plaats heeft. Dat is dus voor 2 miljard! Zo ongeveer vijf jaar later moet dat zelfs 100% zijn. Dit jaar, 2022, moeten we al op 10% zitten. Daarmee zijn we in Nederland de onbetwiste koploper”, aldus Hendriksen. In veel gemeenten staat deze nieuwe manier van inkopen aan het begin. De routekaart die binnen de MRA wordt aangehouden, biedt een kans op een vliegende start. Deze is ook door het Haarlemse college onderschreven. Door in aanbestedingen circulariteit forser mee te laten wegen, is er veel te winnen. “Laat ik eens dicht bij huis blijven: bij de biogrondstoffen die we uit onze eigen openbare ruimte halen. Takken, maaisel, bermgras en snoeihout. Op dit moment worden er allerlei eisen gesteld aan het werk in de openbare ruimte, maar er wordt niets gevraagd over de toepassing van de materialen die vrijkomen. Daar laten we een kans liggen. Hoe dat komt? Moeilijk te zeggen, het lijkt wel of de wil daartoe ontbreekt, en er is sprake van een hoog ‘ja-maar’-gehalte. Dan wordt gezegd: ‘we moeten al met allerlei andere zaken rekening houden, zoals ecobeheer en biodiversiteit’. Het gevolg is dat we veel waardevolle grondstoffen van eigen bodem onbenut laten. En dan te bedenken dat er – ook in onze regio – een enorme vraag is naar bodemverbeteraars. En we met maaisel en houtsnippers ook bijvoorbeeld isolatiemateriaal kunnen maken voor de bouw. We gaan nu met de gemeenten bekijken wat hier haalbaar is.”

Circulair als ‘chefsache’ Dat circulair inkopen soms een hoger prijskaartje kan opleveren, hoeft zeker niet het geval te zijn, aldus Hendriksen. "Als je samenwerkt en gelijke voorwaarden stelt, kan de markt daar op inspelen. Overheden moeten met dat idee echt nog een inhaalslag maken. Je zal bijvoorbeeld de inkopers de kost moeten geven die het circulaire belang nog niet tussen de oren hebben… Omwille van die mentale stap zeg ik wel eens: maak het ‘chefsache’. Neem aankoopbeslissingen op een hoger niveau waardoor een betere, duurzame borging mogelijk is. Zodat enerzijds de prikkel kan uitgaan naar de markt, maar ook dat bedrijven die wel met een duurzame, circulaire oplossing komen, niet het bos worden ingestuurd met een ‘ja-maar’ antwoord.”

“Circulariteit wordt gehinderd door ‘ja-maar’. We moeten durven en doen.”

Durven en doen “Weet je… het is gewoon een kwestie van durven, en daarna doen. Ook als het toevallig meer beheerslasten oplevert. Neem bijvoorbeeld de inzameling van luiers en ander incontinentiemateriaal. Dit betreft een aanzienlijke stroom die ontzettend vervuilend is. Al jaren wordt nagedacht over de gescheiden inzameling ervan. Maar wat je ook bedenkt, het gaat altijd meer kosten, en dat raakt al snel de afvalstoffenheffing. Maar die is politiek een gegeven. En dat is een strak kader voor innovatie.” Gelukkig wordt in het kader van het Programma Circulaire Economie veel vooruitgang geboekt. Behalve biogrondstoffen en luiers heeft de MRA ook de stromen textiel en plastic op de korrel. Deze maken een heel groot deel uit van het restafval. Het motto is ook deze binnen de regio te houden en te verwerken. “Veel textiel verdwijnt nog in het huishoudelijk afval, terwijl het uitstekend kan worden hergebruikt. Binnen de MRA zijn in samenwerking met het bedrijfsleven vele initiatieven genomen waaruit onder meer de Dutch Circular Textile Valley in Zaanstad is voortgekomen." Hetzelfde geldt voor plastics waarvan een aanzienlijke fractie nog onbruikbaar blijft en zijn weg vindt naar de verbrandingsovens. Mogelijk zal de nieuwe plastic fabriek in Almere meer plastics kunnen terugwinnen. Een groot aantal MRA-gemeenten heeft inmiddels afgesproken om straatmeubilair, borden en masten toe te passen, dat gemaakt wordt vanuit niet-direct recyclebaar plastic. Daarvoor zullen ze tenminste één aanbesteding per jaar doen. Ook Haarlem heeft dit voornemen. Transitie komt niet vanzelf De inzet van de MRA is van belang en overheidsmaatregelen en -stimulansen zijn onvermijdelijk, aldus Hendriksen: “De transitie komt niet vanzelf. Overheden kunnen veel in gang zetten, met regelgeving, subsidiëring en andere financiële prikkels, en, zoals gezegd, circulair inkopen. Heel waardevol zijn de Green Deals gebleken. Via de Triple Helix – overheden, bedrijven en kennisinstellingen - kunnen we veel bereiken.” Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat vanaf 2025 20% van alle woningen in een groot deel van de MRA in (circulair) hout worden gebouwd. Afsluitend stelt Hendriksen dat het tijd wordt dat producenten ook veel meer verantwoordelijkheid voor de circulaire economie moeten nemen, of anders moeten krijgen. De MRA zal er daarom voor pleiten bij het Rijk en in Brussel om dit via wet -en regelgeving af te dwingen. “We zijn nog steeds bezig om circulariteit aan het eind van de keten tot stand te brengen, terwijl producenten nog dagelijks non-circulaire producten op de markt brengen. Dat moet echt veranderen. Anders blijven we dweilen met de kraan open.”

“We laten veel waardevolle grondstoffen van eigen bodem onbenut.”

Haarlem bestuurlijke trekker van circulair programma

De Haarlemse wethouder duurzaamheid, Robbert Berkhout, is een van de twee bestuurlijke trekkers van het Programma Circulaire Economie. We citeren uit een interview dat al weer even geleden als artikel verscheen op de website MRAduurzaam.nl:

“In het hart van ons bedrijventerrein in de Waarderpolder bieden we aan voorlopers op dit gebied een podium. We noemen dat het C-District. Hier ondersteunen we bedrijven, vaak start-ups, die een pioniersfunctie vervullen op het gebied van het anders omgaan met grondstoffen (..)”

“Wat bijvoorbeeld heel erg helpt, is De Roadmap Circulair Inkopen. Duurzaam inkopen krijgt daarmee een flinke versnelling (…) Wat dat voor concreet effect heeft, zie je weer terug in ons C-District.”

Die wisselwerking over en weer ervaart hij als stimulerend. Zo is sinds kort een circulair bouwlab in het C-district gevestigd. “Eén van de doelen is uitproberen hoe circulaire woningbouwopgave vorm kan krijgen, een opgave die MRA-breed speelt. Het is mooi om die kennis uit te wisselen.”

Dit artikel heeft raakvlakken met de volgende VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen:

Meer weten over onze impact? Op onze website lichten we dit verder toe.