Alle ogen gericht op het wagenpark

Om haar werkzaamheden uit te voeren, maakt Spaarnelanden gebruik van verscheidene voertuigen:

  • 11% personenwagens
  • 48% lichtere busjes
  • 19% zware vrachtwagens
  • 9% veegwagens
  • 13% overig, zoals maai- en winterdienstmachines

Dit materieel is goed voor 8% van de totale CO2 uitstootvan Spaarnelanden.

Hoe gaat het met de energietransitie bij Spaarnelanden? Daarvoor moet je vooral kijken naar de stand van het wagenpark, zoals veegwagens, trucks en maaimachines. Op dit moment vervangt Spaarnelanden zoveel mogelijk van haar lichte voertuigen door een elektrische variant. Is dat binnenkort ook weggelegd voor het zwaardere materieel?

Als bij Spaarnelanden een voertuig aan vervanging toe is, wordt het nieuwe voertuig standaard zero-emission, vertelt Roel Groenestein, unitmanager Mobiliteitsservice. “Daar stellen we wel twee belangrijke voorwaarden aan: het moet economisch verantwoord zijn en het nieuwe voertuig moet geschikt zijn voor zijn taak bij Spaarnelanden. Voor bedrijfswagens is dat tegenwoordig al een no-brainer: die halen makkelijk een actieradius van 200 kilometer, dus dat werkt goed. Voor een bedrijfswagentje van onze stratenmakers is dat toch nog een ander verhaal. Daar moet een bak met stenen op passen, en een kraan om de stenen te takelen en liefst ook nog een aanhanger. Dat kan allemaal, maar de accucapaciteit is nu nog niet groot genoeg om dit alles aan te kunnen. In zo’n geval zoeken we naar het meest duurzame alternatief. In het voorbeeld van deze wagen werd het een Euro 6-motor, op dit moment de duurzaamste die je kunt krijgen.” Bedrijfszekerheid voor draagvlak Fabrikanten van zwaarder materieel liepen tot voor kort nog niet zo hard om hun modellen te elektrificeren. Dus sprongen kleinere producenten in dat gat, door eigen elektrische modellen op de markt te brengen voor allerlei toepassingen. Spaarnelanden heeft in het verleden ook zware en lichte bedrijfswagens bij deze producenten afgenomen, maar stuitte vervolgens toch op het punt van bedrijfszekerheid. “Dat is cruciaal voor de acceptatie bij de mensen die ermee moeten werken”, verklaart Groenestein. “Die wagens zijn voor ons echt werktuigen. Die moeten met zo min mogelijk onderhoud altijd beschikbaar zijn. De kleine producenten maken die wagens nog per stukproductie en dat merk je meteen in de betrouwbaarheid. Zie dan medewerkers nog maar eens enthousiast te houden voor hun nieuwe elektrische wagen.” Waarom duikt er dan toch af en toe een elektrische variant van een onbekend merk op in het wagenpark van Spaarnelanden? Groenestein legt uit dat Spaarnelanden als bedrijf van de overheid ook een verantwoordelijkheid draagt om de energietransitie bij producenten te stimuleren. “Dus is het ook goed dat we af en toe onze nek uitsteken met de aanschaf van een onbekendere bedrijfswagen. Dat stimuleert de sector in het geheel. Wij organiseren dit dan als een experiment, waarbij we goede evaluaties inbouwen en leren van nieuwe oplossingen om elektrisch rijden steeds beter in te bedden in onze organisatie.”

Voorzichtig HVO opschalen Vergelijkbaar zorgvuldig zijn de experimenten met de alternatieve brandstof HVO, een synthetische diesel, gemaakt van organisch materiaal. HVO stoot 89% minder CO2 uit, waarbij ook nog eens 20% minder stikstofemissies plaatsvinden en 30% minder fijnstof wordt uitgestoten. Daar kleeft een klein nadeel aan: sommige leveranciers geven geen garantie meer op de motor wanneer deze brandstof onvermengd voor het zwaardere materieel wordt gebruikt. Daarom heeft Spaarnelanden het afgelopen jaar eerst een proef gedaan met drie verschillende wagens op een mengsel van HVO en gewone diesel. Volgens Groenestein een succes, waardoor Spaarnelanden nu verder kan opschalen: “Dat doen we stap voor stap, omdat de bedrijfszekerheid het allerbelangrijkst blijft. Na elke stap volgt een uitgebreide evaluatie. Zo bouwen we een schat aan ervaring op.” Het doel van Spaarnelanden is om eind 2021 met alle dieselwagens over te stappen op een mengsel van HVO en traditionele diesel. “Dat doen we ook weer fasegewijs, van klein naar groot. Dus eerst de kleine wagens, dan de vrachtwagens en daarna het hele wagenpark. Als dat allemaal goed werkt, doen we hetzelfde rijtje nog een keer, maar dan met een nog groter aandeel HVO in het mengsel. Goed om daarbij te vermelden dat we alleen HVO gebruiken waarvan de productie niet bijdraagt aan ontbossing. De brandstof is gecertificeerd, met de garantie dat deze variant alleen gemaakt wordt van bermgras en afvalproducten.”

REAGEREN? Mail Roel Groenestein, rgroenestein@spaarnelanden.nl